VVPRbis-kapitaal: nog dit jaar volstorten en dividend uitkeren?!
De regering sleutelt momenteel aan de voorwaarden om dividenden uit KMO-vennootschappen uit te keren aan een verlaagd tarief van de roerende voorheffing (VVPRbis). De wijzigingen zijn gepland in voege te treden vanaf 1 januari 2022. Nog snel handelen is de boodschap, beter voorkomen dan genezen (en wachten zo zal blijken uit dit artikel).
Pro Memorie: VVPRbis
Het VVPRbis-regime (‘verlaagde voorheffing/précompte réduit) verlaagt het tarief van de roerende voorheffing (RV) op dividendenuitkeringen door KMO-vennootschappen van 30% naar 20% resp. 15%. Eén van de voorwaarden om van de verlaagde RV te kunnen genieten is dat de dividenden moeten voortkomen uit ‘nieuwe’ aandelen op naam die verworven zijn met inbrengen in geld gedaan vanaf 1 juli 2013 alsook dat de inbrengen volledig volstort zijn op het ogenblik van de dividenduitkering.
Voor dividenduitkeringen die plaats vinden uit de winstverdeling in het tweede boekjaar na het boekjaar van de inbreng wordt het tarief van de roerende voorheffing naar 20% gebracht. Voor dividenduitkeringen die plaats vinden vanaf het derde boekjaar volgend op de inbreng geldt een tarief van 15%.
Schrapping kapitaal BV
Met de invoering van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) werd o.a. bij de BV (voorheen BVBA) het (minimum)kapitaal geschrapt. Waar zij voordien een minimumkapitaal had van 18.550 EUR en er minstens 6.200 EUR volstort moest worden bij de oprichting kan zij nu dus kapitaalloos zijn. Weet dat het gestort kapitaal van de BV per 1/1/2020 automatisch omgevormd werd tot ‘onbeschikbare eigen vermogensrekening’ die d.m.v. een statutenwijziging ‘beschikbaar’ gemaakt kan worden en vervolgens uitgekeerd kan worden. Het niet-gestort gedeelte van het kapitaal werd van rechtswege omgevormd tot een ‘eigen vermogensrekening niet-opgevraagde inbrengen’.
Vervolgens rees de vraag of BV’s die hun minimumkapitaal nooit volstort hadden, om van het VVPRbis-regime gebruik te kunnen maken, alsnog zouden moeten volstorten. De Rulingcommissie bevestigde dat zulke vennootschappen het VVPRbis-stelsel wel degelijk kunnen toepassen maar dat het kapitaal echter volledig volstort moet zijn, zij het echter dat een BV perfect het kapitaal kan verminderen tot het reeds volstort gedeelte. M.a.w. een BV met een ‘beschikbare eigen vermogensrekening’ van 18.550 EUR waarvan maar 6.200 EUR volstort is, kan afzien van de volstortingsplicht d.m.v. een vermindering van de inbreng tot het volstort gedeelte. Dit heeft tot gevolg dat de volledige inbreng 6.200 EUR bedraagt én aldus aan de volstortingsplicht voldaan is. Vervolgens kan zij een dividenduitkering met verminderde RV doen onder het VVPRbis-stelsel.
Kink in de kabel
Recent echter werd door de Ministerraad een voorontwerp tot wet goedgekeurd waarin de regering stelt dat het nooit de bedoeling is geweest dat het initieel toegezegde kapitaal niet volstort zou worden om vervolgens toch van het VVPRbis-stelsel te kunnen genieten, zoals de Rulingcommissie toelaat in haar voorafgaandelijke beslissingen.
Het voorontwerp stelt nu om toepassing te kunnen maken van het VVPRbis-stelsel dat:
- de initiële bij de uitgifte van de aandelen onderschreven sommen volledig gestort moeten worden;
- een overgangsregeling werd voorzien voor vennootschappen die vanaf 1 mei 2019 en de datum van inwerkingtreding van de nieuwe regeling een vrijstelling tot volstorting bij statutenwijziging hebben doorgevoerd; zij kunnen slechts in aanmerking komen indien zij (voor 31/12/2022) een kapitaalverhoging in geld doorvoeren waardoor de inbreng het initiële onderschreven niveau haalt.
Daarnaast wordt de startdatum van de twee- en driejarige termijn aangepast: waar de termijn momenteel aanvangt na de inbreng (niet-volstorting) zullen voornoemde termijnen pas ingaan na volstorting. Vennootschappen die hun statuten aanpasten naar het WVV en reeds afzagen van de volstortingsplicht krijgen de tijd tot 31 december 2022 om hun inbreng toch terug op het initiële niveau te brengen. Voor vennootschappen die nog niet aan de volstortingsplicht voldeden en in 2022 volstorten, zou de termijn opnieuw beginnen lopen (onder voorbehoud).
Concreet voorbeeld
Stel een BVBA die in 2018 werd opgericht met een toegestaan kapitaal van 18.550 EUR waarvan 6.200 EUR volstort bij oprichting en haar eerste boekjaar sluit af op 31 december 2018. Deze vennootschap zou in 2021 uit de winstverdeling een dividenduitkering kunnen doen aan 15% voor wat betreft het in aanmerking komende (=volstort) kapitaal. Indien zij gedurende 2021 haar statuten aangepast heeft, kan zij afzien van de volstortingsplicht en haar kapitaal (inbreng) verlagen tot bv. 6.200 EUR. Deze 6.200 EUR omvat nu de volledige inbreng, is volledig volstort en vervolgens kunnen, onder de huidige regels, alle dividenden aan 15% RV uitgekeerd worden i.p.v. 30%.
Onder het nieuwe voorstel echter, zou deze vennootschap haar initiële toegestane kapitaal moeten volstorten en dus zullen de aandeelhouders 12.350 EUR (18.550 – 6.200) in cash moeten ophoesten en op rekening van de BV storten. Vervolgens kan zij een VVPRbis-uitkering doen aan het verlaagde tarief vanaf het 2de resp 3de boekjaar na volstorting (volstorting in 2021 dus vanaf 2023, resp 2024).
Hoe reageren?
In het voorbeeld van hierboven is het wellicht aangeraden om nog in 2021 de initiële toegezegde sommen te volstorten alsook nog in 2021 een VVPRbis-uitkering te doen (gesteund op de huidige visie van de Rulingcommissie). Stel dat men pas in 2022 zou volstorten, dan geldt de nieuwe regeling omtrent de startdatum van de twee- en driejarige termijn met als gevolg dat pas in 2024 aan 20% en 2025 aan 15% RV uitgekeerd kan worden (tenzij men onder de overgangsregeling zou vallen).
Dit alles onder voorbehoud van eventuele wijzigingen aan het wetsontwerp.
In een volgend stadium zou een vermindering van de volstortte inbrengen mogelijks overwogen kunnen worden (dit evenwel onder voorbehoud van eventuele anti-misbruik bepalingen en pro-rata regels).
Besluit
Bevindt uw vennootschap zich in één van voormelde situaties of bent u niet zeker of dit op uw vennootschap van toepassing is? Neem contact op met HLB: wij volgen deze materie op de voet op en bekijken samen met u welke actie er ondernomen moet worden.