Er was wel wat rond te doen vorig jaar, toen de aankondiging kwam dat de regering het divers gebruik van auteursrechten aan banden wilde leggen. Sinds 1 januari 2023 is het nieuwe (beperkte) regime inzake auteursrechten van toepassing. Met het eindejaar in zicht, is het tijd om een tussentijdse balans op te maken.
Nieuw regimeHet moet gaan om inkomsten die verkregen worden uit overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten die betrekking hebben op originele werken van letterkunde of kunst of prestaties van uitvoerende kunstenaars.
Kort samengevat zouden we kunnen stellen dat er nog twee mogelijkheden zijn om onder het regime van auteursrechten te vallen:
- ofwel bezit men een kunstenaarsattest;
- of bij gebrek daaraan, dient de rechthebbende de rechten over te dragen / in licentie te geven aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproductie.
Het bezitten van een kunstenaarsattest impliceert dus de veronderstelling dat de werken en prestaties per definitie voor het brede publiek bestemd zijn. De categorie zonder attest is een restcategorie die voorbehouden is aan situaties waarbij het brede publiek genot van de 'werken' en 'prestaties verkrijgt van de uitvoerende kunstenaars'’ cfr. de Minister van Financiën.
Eerste positieve ruling: fiscaal auteur1Een eerste ruling die afgeleverd werd door de rulingcommissie gaat na of een fiscaal auteur zonder kunstenaarsattest in aanmerking komt voor het auteursrecht. Daarbij stelt de commissie:
- dat de fiscale artikels die de auteur produceert, beschermde werken zijn van letterkunde of kunst cfr. art; XI 165 WER;
- dat de werken (artikelen) gepubliceerd worden in een vaktijdschrift dat aan een breed publiek aangeboden wordt.
Op basis hiervan komt de rulingcommissie tot de conclusie dat aan de voorwaarden voldaan is en dat de inkomsten kunnen ressorteren onder het auteursrecht.
Eerste negatieve ruling: software2Een softwareontwikkelingsbedrijf vroeg een ruling aan om een specifieke vergoeding aan haar ontwikkelaars aangemerkt te zien als auteursrechtelijke vergoeding.
De rulingcommissie stelt echter dat het i.c. niet gaat om werken van letterkunde en kunst cfr. art. XI 165 WER en de werken derhalve niet onder het regime van auteursrechten vallen. Daarbij verwijst de commissie expliciet naar de antwoorden van de Minister van Financiën m.b.t. het destijdse wetsvoorstel waarin ‘naburige rechten’ (lees: toepassing op o.a. softwareontwikkeling) geweerd worden.
3Parlementaire vraag: softwareontwikkelaarsWat betreft softwareprogramma's stelde de minister van Financiën recent in antwoord op een parlementaire vraag dat de Rulingcommissie ‘binnen de contouren van de nieuwe wettelijke regels, geen mogelijkheid meer ziet om positieve rulings af te leveren m.b.t. inkomsten uit auteursrechten’.
4Beoordeling en toekomstHet valt ons op dat inzake softwareontwikkeling de rulingcommissie verwijst naar wat de Minister van Financiën hierover antwoordde in de Kamercommissie én dat de Minister nu recent op zijn beurt weer verwijst naar wat de rulingcommissie schreef. Zodoende wordt de hete aardappel naar elkaar doorgeschoven zonder dat iemand die écht uit het vuur wenst te nemen.
Wat er ook van zij: in de huidige stand van de wetgeving samen gelezen met het standpunt van de Minister van Financiën en de rulingcommissie, blijft het opzetten van een auteursrechtenstructuur voor softwareontwikkelaars niet langer mogelijk. Het is echter niet ondenkbaar dat de wetgeving en/of negatieve ruling gechallenged zullen worden door gespecialiseerde (fiscale) juristen. In afwachting van eventuele toekomstige rechtspraak dient echter een voorzichtige houding aangenomen te worden. De fiscus zal o.i. niet nalaten dubieuze en slecht verdedigbare onderbouwingen van auteursrechten aan te vallen.