De patrimoniumtaks is een belasting op het vermogen van de VZW’s. Het tarief is in de bestaande regelgeving een vast tarief van 0,17%, onafhankelijk van het vermogen van een VZW. Maar volgens het recent ingediende wetsontwerp zal daar dus verandering in komen. Er zal geen vast tarief meer van toepassing zijn, maar een progressief tarief.
Volgende tarieven zullen van toepassing zijn:
- Op eerste schijf van 50.000 EUR: vrijgesteld (voorheen was dit 25.000 EUR)
- Op de schijf van 50.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR: 0,15%
- Op de schijf van 250.000,01 EUR tot 500.000,00 EUR: 0,30%
- Boven 500.000,00 EUR: 0,45%
Verenigingen met een groter vermogen zullen dus onderworpen worden aan een hoger tarief, terwijl kleinere VZW’s genieten van een gunstiger tarief.
De nieuwe regeling voorziet in een uitzondering voor instellingen uit de zorgsector zodat de wijzigingen voor hen neutraal blijven.
In de bestaande regeling kan er gekozen worden om de taks ineens te voldoen voor 3 jaar wanneer het verschuldigde bedrag 500,00 EUR niet overschrijdt. Deze administratieve vereenvoudiging zou geschrapt worden.
Ook de grondslag waarop de patrimoniumtaks van toepassing is, wordt uitgebreid. Zo dienen in het buitenland gelegen onroerende goederen in de toekomst mee opgenomen te worden in de heffingsgrondslag. Deze waren voordien uitdrukkelijk uitgesloten. Er wordt wel in een verrekening voorzien voor de in het buitenland gelegen goederen teneinde eventuele dubbele belastingen (deels) te vermijden.
De nieuwe regeling benadrukt de noodzaak van transparantie en nauwkeurige rapportage van het vermogen van de VZW’s om er voor te zorgen dat het belastingtarief nauwkeurig wordt toegepast.
De nieuwe regeling zou op 1 januari 2024 in werking treden. Dit wil zeggen dat de nieuwe regelgeving reeds van toepassing zal zijn op de aangiftes die ten laatste tegen 31 maart 2024 ingediend moeten worden.