Actua

» Tegenbewijs bij forfetaire waardering voordelen van alle aard

Geschreven door Katrien Van Goethem | 18 september 2019

In casu betrof het de situatie van een zaakvoerder die een lening werd toegekend door zijn vennootschap door een voorschot in rekening-courant waarvoor een overeenkomst was afgesloten.  De zaakvoerder betaalde hierop een rente van 4,5% en had geen belastbaar voordeel alle aard aangegeven in zijn belastingaangifte, gezien er volgens hem geen voordeel was ontvangen vermits er een marktconforme rente was betaald.

De fiscus had de belastingplichtige echter belast op het verschil tussen de door de Koning forfaitair bepaalde rentevoet van 9% (artikel 18 KB WIB 92) voor het betreffende inkomstenjaar en de betaalde rentevoet van 4,5%.

De anders dan in geld verkregen voordelen van alle aard dienen ingevolge artikel 36 WIB 92 geraamd op hun “werkelijke waarde” in hoofde van de verkrijger en aan de Koning werd de bevoegdheid toegekend om “die voordelen op een vast bedrag te ramen”.  In artikel 18 KB WIB 92 zijn de door de Koning vastgestelde forfaitaire waarderingsregels opgenomen voor verschillende voordelen van alle aard.  Het betreft onder meer ‘goedkope’ leningen, de kosteloze beschikking over onroerende goederen, PC, tablet, mobiele telefoon, internetaansluiting, voordeel voor gratis verwarming en elektriciteit, enz.

Tot op heden werd door de minister meermaals bevestigd dat als een werknemer een marktconforme bijdrage betaalt voor het voordeel van alle aard, die lager is dan de forfaitair bepaalde waardering van het voordeel, hij alsnog belastbaar blijft op het verschil tussen de forfaitaire waardering en de betaalde bijdrage.

In voormeld arrest wijst het hof dit standpunt van de fiscus echter af en stelt het hof dat de belastingplichtige wel degelijk het tegenbewijs kan leveren voor het bestaan en het bedrag van het belastbaar voordeel van alle aard.  Het hof oordeelde dat het marktconform karakter voor de door de zaakvoerder gehanteerde rentevoet werd bewezen o.m. door een voorgelegde studie en er aldus geen sprake meer was van een genoten belastbaar voordeel van alle aard.  De betaalde rente werd aanzien als een evenwaardige tegenprestatie voor de verstrekte lening.  Artikel 18 KB WIB 92 strekt er enkel toe de waarde van het voordeel van alle aard forfaitair te bepalen, maar omvat geen bepalingen over de vaststelling van het bestaan van het belastbaar voordeel.  Indien het tegenbewijs van de werkelijke waarde van het voordeel niet wordt geleverd, kan de fiscus zonder meer de forfaitaire waarderingsregels toepassen.

Op basis van voorgaand arrest wordt voor de belastingplichtige een mogelijkheid gecreëerd om het tegenbewijs te leveren van de werkelijke waarde voor een door de belastingdienst forfaitair bepaald belastbaar voordeel, in de situatie dat er een marktconforme bijdrage werd betaald.

Uw vertrouwde HLB contactpersoon adviseert u graag over de mogelijkheden in uw concrete situatie.