Impact van het nieuwe WVV op het sociaal statuut van bestuurders – 11/02/2020

In vervolg op de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) op 1 mei 2019 heeft de RSZ in haar administratieve instructies van het vierde kwartaal 2019 volgende verduidelijking opgenomen voor mandaathouders van vennootschappen:

“De bestuurders van vennootschappen (naamloze vennootschap – NV, besloten vennootschap – BV of coöperatieve vennootschap – CV) kunnen hun mandaat enkel uitoefenen onder het statuut van zelfstandige. Zij kunnen in deze hoedanigheid niet door een arbeidsovereenkomst met de vennootschap zijn verbonden. Het is echter mogelijk om gelijktijdig een activiteit als bestuurder en als loontrekkende uit te voeren als er een duidelijk onderscheid is tussen beide activiteiten. De onderwerping aan het stelsel van de loontrekkenden ontslaat de werknemer dus niet van alle verplichtingen ten opzichte van het sociaal stelsel van de zelfstandigen.”

Sinds de invoering van het nieuwe vennootschapsrecht wordt hierin uitdrukkelijk bepaald dat de bestuurders van vennootschappen hun mandaat als zelfstandige uitoefenen.  Bestuurders kunnen in hun hoedanigheid van bestuurder hun mandaat niet langer d.m.v. een arbeidsovereenkomst met de vennootschap uitoefenen.  Vanaf inwerkingtreding van het WVV is elke arbeidsovereenkomst die betrekking heeft op de uitoefening van een bestuurdersmandaat nietig.  De bestuurder zal in principe dienen aan te sluiten bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen en zal eventueel bijdragen dienen te betalen aan de sociale verzekeringskas.  Wellicht volgt hieromtrent nog meer duidelijkheid.

Het blijft evenwel nog mogelijk om naast het bestuurdersmandaat d.m.v. een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn met de vennootschap, indien de activiteit als loontrekkende volledig afgescheiden is van de taken als vennootschapsmandataris.  In dergelijke situatie is het sterk aanbevolen om de concrete afspraken op te nemen in een mandaatovereenkomst en de taken als loontrekkende duidelijk te definiëren in de arbeidsovereenkomst.

Indien het bestuurdersmandaat volledig onbezoldigd wordt uitgeoefend, zal bijdrageplicht vermeden kunnen worden.  Hiertoe is vereist dat aan de sociale verzekeringskas het bewijs van kosteloos mandaat kan worden verstrekt d.m.v. een statutaire bepaling of d.m.v. een beslissing van het bevoegde bestuursorgaan gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.  Vereist is dat geen enkele bezoldiging wordt toegekend, wat impliceert dat geen voordelen in natura (o.a. terbeschikkingstelling wagen, woning) worden genoten of geen pensioenpremies betaald worden door de vennootschap ten behoeve van de mandataris.

In het licht van de nieuwe bepalingen kan het aangewezen zijn om na te gaan of voor de bestuurdersmandaten binnen uw vennootschap de nodige verplichtingen werden vervuld.

Heeft u nog vragen over dit onderwerp?
Contacteer nu de expert van HLB:

katrien.vangoethem@hlb.be

Intern gecertificeerd belastingadviseur
+32 3 449 97 57

Katrien Van Goethem

Share