Contracten B2B: onrechtmatige bedingen

Al enige tijd is het voor ondernemingen verboden om onrechtmatige bedingen op te nemen in B2C-overeenkomsten. Sedert 1 december 2020 werd dit uitgebreid naar B2B-relaties. In het algemeen vertaalt zich dit in een verbod op bedingen die een kennelijk onevenwicht scheppen in de rechten en plichten tussen de contracterende partijen.

Algemene toetsing: kennelijk onevenwicht

De beoordeling van het onrechtmatige karakter is in principe een rechterlijke toets en zal gebeuren rekening houdende met alle omstandigheden waarin de overeenkomst gesloten werd, inclusief de geldende handelsgebruiken, de aard van de producten, de algemene economie van de overeenkomst en de andere bedingen in dezelfde overeenkomst of een verbonden overeenkomst.

Het voorgaande betekent niet dat een overeenkomst steeds volledig evenwichtig moet zijn. De vrijheid van contracteren blijft in beginsel behouden. Wel is het zo dat van zodra een bepaald onevenwicht in de rechten en plichten van de ene partij ten overstaan van de andere zodanig bovenmatig is, er een risico tot onrechtmatigheid van dat specifieke beding bestaat.

Zwarte en grijze lijst

Bovenstaande algemene toetsing wordt verder aangevuld met twee lijsten van specifieke clausules, namelijk:

  • een zwarte lijst: deze bedingen zijn steeds onrechtmatig;
  • een grijze lijst: deze bedingen worden vermoed onrechtmatig te zijn behoudens tegenbewijs.

De zwarte lijst[1] bevat 4 types van verboden bedingen, met name:

  • een onherroepelijke verbintenis voor de ene partij gekoppeld aan een discretionaire uitvoering van prestaties voor de andere partij;
  • het eenzijdige recht bedingen te interpreteren;
  • de afstand van elk middel van verhaal;
  • de onweerlegbare kennisname of aanvaarding van een beding zonder daadwerkelijke mogelijkheid tot kennisname.

De grijze lijst[2] bevat 8 types van bedingen, namelijk:

  • het recht om eenzijdig en zonder geldige reden de prijs, kenmerken of voorwaarden te wijzigen;
  • de stilzwijgende verlening of vernieuwing van een overeenkomst van bepaalde duur zonder redelijke opzegtermijn;
  • de omkering van het economische risico zonder tegenprestatie;
  • de beperking van de rechten ingeval van wanprestatie of gebrekkige uitvoering;
  • de uitsluiting van een redelijke opzegtermijn;
  • de uitsluiting van aansprakelijkheid voor opzet, zware fout of niet-uitvoering van essentiële verbintenissen;
  • de beperking van de bewijsmiddelen;
  • de onevenredige schadevergoedingsbedragen.

Ter bevordering van de algemene duidelijkheid en interpretatie van een overeenkomst stelt het WER nog: “Indien alle of bepaalde bedingen van de overeenkomst schriftelijk zijn, moeten ze duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Een overeenkomst kan onder meer worden geïnterpreteerd aan de hand van de marktpraktijken die er rechtstreeks verband mee houden. [3] Aan deze algemene transparantieregel werd echter geen specifieke sanctie gekoppeld, maar ze kan van invloed zijn op de beoordeling van het onrechtmatige karakter van een beding.

Sanctie

Elk onrechtmatig beding is verboden en nietig.[4]  Het betreft een relatieve nietigheid, m.a.w. de nietigheid zal ingeroepen moeten worden door de in casu beschermde partij. Het opnemen van dergelijk beding kan dus leiden tot de nietigheid ervan. De tussen partijen gesloten overeenkomst zal echter voort blijven bestaan in de mate van het mogelijke maar dus zonder de nietige bepaling.

Inwerkingtreding

Sedert 1 december 2020 zijn de bepalingen van toepassing op nieuwe overeenkomsten gesloten vanaf deze datum. Eveneens onderworpen zijn de reeds bestaande overeenkomsten die worden verlengd of gewijzigd na 1 december 2020.

Besluit

Het verbod op deze onrechtmatige B2B-bedingen zal inhouden dat ondernemingen hun overeenkomsten bij wijziging of verlenging zullen moeten onderzoeken op onrechtmatige bepalingen en dat eventuele bedingen in contracten, algemene voorwaarden en praktijken mogelijks verboden worden of verantwoord moeten worden. Nieuwe overeenkomsten zijn steeds onderworpen aan de in dit artikel besproken wetgeving.

In onze volgende bijdrage zullen wij dieper ingaan op het misbruik van economische afhankelijkheid (inwerkingtreding 22/08/2020).

[1] Art. VI.91/4 WER

[2] Art. VI.91/5 WER

[3] Art. VI.91/2 WER

[4] Art. VI.91/6 WER

Heeft u nog vragen over dit onderwerp?
Contacteer nu de expert van HLB:

dries.vervoort@hlb.be

Tax & Legal Consultant
+32 3 449 97 57

Dries Vervoort

Share