Contracten B2B: wijzigingen Wetboek van Economisch Recht…

Met alles wat er de laatste maanden is geschreven over het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen zouden we haast vergeten dat ook het Wetboek van Economisch Recht (WER) op een aantal vlakken gewijzigd werd. In dit artikel overlopen we de kernlijnen van de wijzigingen met betrekking tot B2B-contracten.

Drieluik

In B2C-relaties kunnen consumenten zich beroepen op bepalingen van het WER waardoor bepaalde contractuele bedingen ten aanzien van deze consumenten nietig zijn. Denk o.a. aan oneerlijke marktpraktijken. Een soortgelijke regeling werd recent opgezet voor B2B-relaties. Deze regeling bestaat uit volgende drie luiken:

  1. Oneerlijke marktpraktijken (in werking sinds 1/09/2019)
  2. Onrechtmatige bedingen (inwerkingtreding 1/06/2020)
  3. Misbruik van economische afhankelijkheid (inwerkingtreding 1/12/2020)

Oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen

Er was reeds een algemeen verbod op oneerlijke marktpraktijken. Dit wordt nu verder verduidelijkt. Worden in het bijzonder als oneerlijk beschouwd, ‘de marktpraktijken van ondernemingen jegens andere ondernemingen die:

1° misleidend zijn,
2° agressief zijn en
3° die een verboden daad in de zin van het WER in de hand werken.’

1° Misleidende marktpraktijken

Dit zijn praktijken die ertoe leiden dat een onderneming een besluit over een transactie neemt die zij, indien juist geïnformeerd, niet zou nemen. Dit kan doordat op een onjuiste of bepaalde manier informatie gepresenteerd wordt die de onderneming misleidt over bepaalde essentiële elementen zoals o.a. de aard, de kenmerken of de prijs van het product maar evengoed over de rechten en risico’s verbonden aan de transactie.

Ook het weglaten, het verborgen houden dan wel het op onduidelijke, onbegrijpelijke of dubbelzinnige wijze verstrekken van essentiële informatie is misleidend indien dit een onderneming er toe brengt een besluit over een transactie te nemen die zij anders niet zou hebben genomen.

2° Agressieve marktpraktijken

Indien door intimidatie, dwang, geweld of ongepaste beïnvloeding de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen wordt beperkt of kan worden beperkt, dan is er sprake van agressieve marktpraktijken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een onderneming haar machtspositie gebruikt om druk uit te oefenen waardoor het vermogen om een geïnformeerd besluit te nemen voor de andere partij sterkt wordt beperkt. De machtspositie is te begrijpen als de situatie van ongelijkheid tussen een sterke en een zwakke partij. Het kan bijvoorbeeld gaan om het uitbuiten van de contractuele positie van een onderneming tegenover de ander onderneming.

3° ‘die een verboden daad in de zin van het WER in de hand werken’

Dit is het geval wanneer een onderneming een andere onderneming steunt, bijstaat of opdraagt om agressieve of misleidende marktpraktijken te hanteren.

Sanctie

De hiervoor onder 1° en 2° behandelende oneerlijke marktpraktijken zijn verboden en strafbaar. Dit impliceert dat elke belanghebbende een stakingsvordering kan inleiden bij de bevoegde rechtbank en dat er boetes toegepast kunnen worden.

Besluit

In onze volgende bijdragen zullen wij dieper ingaan op de nieuw in het WER opgenomen onrechtmatige bedingen (inwerkingtreding 1/06/2020) en het misbruik van economische afhankelijkheid (inwerkingtreding 1/12/2020).

Zeker de nieuwe bepalingen betreffende onrechtmatige bedingen kunnen van invloed zijn op B2B-contracten en algemene voorwaarden. Eventueel dringt een review zich op.

Heeft u nog vragen over dit onderwerp?
Contacteer nu de expert van HLB:

dries.vervoort@hlb.be

Tax & Legal Consultant
+32 3 449 97 57

Dries Vervoort

Share